De Cévennes en zijn Nationaal Park tussen Auvergne en Languedoc, op de departementen van Lozère en Gard. Trektochten, Historia van Frankrijk. |
In de driehoek Mende-Millau-Alès ligt het Parc National des Cévennes. Dit prachtige natuurgebied is ruim 90.000 hectare groot, omvat 52 gemeenten en telt slechts zeshonderd inwoners. Het is een middelgebergte, met als hoogste toppen de Mont Lozère (1700 m) en de Mont Aigoual, de watertoren van Cevennen (1565 m). Het landschap is er nog erg ruw, maar ongeschonden bewaard gebleven. In 1878 bereisde de Schotse auteur Robert Louis Stevenson de streek. Hij maakte die tocht te voet en in gezelschap van Modestine, zijn ezel.
Dit enthousiaste reisverslag kun je nu nog nalezen in zijn boeiende boek 'Voyage avec un âne à travers les Cevennen'. En inderdaad om deze prachtige streek te verkennen, kun je het beste je wandelschoenen aantrekken. Kris-kras lopen de verschillende GR's door het landschap, zodat je nogal wat combinatiemogelijkheden hebt. Bijzonder aan te bevelen is de GR®67 of de omloop van de zuidelijke Cevennen. Op die manier leer je allé aspecten van dit stukje Cevennen kennen.
De Cevennen is één van die gebieden in Frankrijk waar je nog concentraties protestanten aantreft. Dit is het land van de Camisards, de protestanten die zich tussen 1702 en 1710 verzetten tegen de koning van Frankrijk en zijn achterban. Het was een echte guerillastrijd die uitbrak na de vele plagerijen van de katholieke overheid. Via Genève, het Rhonedal en de Ardeche was het protestantisme het onherbergzame Cevennengebied binnengesijpeld. Het raakte er al vrij snel ingeburgerd.
Lodewijk de Veertiende duldde dit niet en stuurde zijn dragonders naar de oproerige streek. Aanvankelijk boekten de Cévenols - dit zijn de inwoners van de Cevennen - succès, maar uiteindelijk moesten zijn zwichten voor de overmacht.
In die tijd was de protestantse aanwezigheid in de Cevennen geen alleenstaand feit. Elders in Frankrijk en meer bepaald in de Languedoc kwamen belangrijke haarden van protestantisme voor. Om dit te begrijpen moet je een stukje geschiedenis weten. Calvijn, die zelf een Fransman was, week uit naar Genève. Van daaruit werd Frankrijk opnieuw heroverd en met succès.
In de 16de eeuw waren grote gebieden in Frankrijk al protestants. Enkele figuren aan het Hof van de koning van Frankrijk namen dit niet en in 1572 ontaardde dit in Parijs in de Bartholomeüsnacht. Meteen was de Hugenotenstrijd begonnen. Hendrik de Vierde, zelf protestants opgevoed, trachtte de partijen te verzoenen en in 1598 werd het Verdrag van Nantes gesloten. Voortaan kregen ook de protestanten vrijheid van godsdienstuitoefening. Bij de dood van Hendrik de Vierde laaiden de godsdiensttwisten weer hoog op en onder het bewind van Lodewijk de Veertiende werd in 1685 het Verdrag van Nantes herroepen. Hier begint dan voor wat de Cevennen betreft, de guérilla der Camisards. Dat het protestantisme eigenlijk het Calvinisme hier heeft kunnen doorbreken, heeft nog andere oorzaken.
De inwoners van de Languedoc en de Cévenols in het bijzonder staan bekend om hun onafhankelijkheidsstreven. Als bergbewoners lijken zij eerder aan de schuwe kant, maar sluiten zich niet helemaal van de buitenwereld af. Nu nog zijn ze erg gevoelig voor democratische structuren en dulden zij geen onrecht. In de zuidelijke Cevennen zijn er momenteel nog verschillende protestantse groeperingen aanwezig. Daarvan is het Calvinisme veruit de belangrijkste groep. Dit Calvinisme heeft hier duidelijk een zuidelijk cachet en is minder strak in vergelijking met dit van het koele Noorden. Intussen is de strijd al lang uitgestreden, zijn de protestantse kerken in Frankrijk verenigd in de Eglise Réformée de France en wordt er op oecumenisch vlak samengewerkt met de katholieken. Dit alles belet niet dat jaarlijks op de eerste zondag van september, heel wat buitenlandse protestanten naar Anduze trekken, op zoek naar hun voorouders. Tegelijk wordt dan een bezoek gebracht aan de Mas Soubeyran. Dit is het oudertijk huis van Roland, één van de verzetsstrijders uit de Camisardstijd, nu ingericht als muséum.
De Cevennen vormen een merkwaardig stukje Frankrijk, waar het nog tamelijk primitief toegaat. Aan de rand van dit gebied zijn enkele kleinere steden gevestigd, maar wiedieperde Cevennen binnendringt, komt in een godverlaten streek terecht. Alleen schaarse gehuchten, eenzame boerderijen en heel veel natuurschoon kom je er tegen. Dit maakt de streek erg aantrekkelijk voor trekkers die houden van rust en stilte. Het zuidelijkste deel van de Cevennen - het hier beschreven wandeldoel - wordt gekenmerkt door steile berghellingen en diepe ravijnen. De bergtoppen (meestal bestaande uit graniet en leisteen) zijn gekarteld en worden door de inwoners 'les serres' genoemd.
Omdat de streek vlak bij de Middellandse Zee ligt, heerst hier een mediterraan klimaat ni. warme zomers en korte, koude winters. Dank zij deze klimatologische tegenstellingen beschikken de Cevennen over een rijke flora en fauna. In het voorjaar kun je genieten van de overweldigende bloemenpracht en worden de reukorganen gestimuleerd door de heerlijke kruidengeuren. Het hèle jaarzweven buizerd, wouw en sperwer hoog in de lucht en kun je er met wat geluk dassen, hermelijnen en everzwijnen aantreffen. De trots van de streek is de 'châtaignier' of de tamme kastanje.
Deze boomsoort vind je bijna overal tot op een hoogte van ça. zevenhonderd meter. Vanaf midden oktober zijn de eetbare kastanjes rijp en worden ze in allerlei streekgerechten verwerkt. De bevolking zelf is er bijzonder aardig en als trekker raak je vlug ingeburgerd. In deze onherbergzame streek is de menselijke bezigheid beperkt. Er wordt nog aan landbouw gedaan, maar dan meer kleinschalig. Schapenteelt is veruit de belangrijkste bezigheid. Ook hier is het verschijnsel ontvolking goed merkbaar. Na de laatste wereldoortog kon je nog her en der kleine dorpen vinden die redelijk bevolkt waren. Echter, bij gebrek aan levenskansen trekken jongeren weg naar de grote steden. Scholen lopen leeg, huizen vervallen, middenstanders moeten hun deuren sluiten en uiteindelijk blijven alleen nog oudere mensen over.
De klassieke omloop van de Cevennen of de GR®67 maakt een brede bocht van ça. 140 km en wordt meestal verdeeld over zeven wandeldagen.
Startplaats is het stadje Anduze aan de zuidkant en goed bereikbaar vanuit het nabije Ales. Vanaf de eerste dagen kun je genieten van dit prachtige berglandschap. Vanaf Anduze kom je geleidelijk aan in de juiste stemming. Aanvankelijk vind je er nog resten van menselijke beschaving. Er zijn wat boomgaarden, er is zelfs nieuwbouw in en rond Anduze en soms kom je langs een kleine wijngaard. Maar aan het einde van de eerste wandeldag voel je al duidelijk de rotsachtige bodem onder je voeten en dit is meteen het sein dat je dieper en dieper het ruwe Cevennengebied intrekt. Aanvankelijk en dit gedurende de eerste drie dagen zul je flink wat moeten klimmen. Maar uiteindelijk volgt dan de beloning in de vorm van prachtige vergezichten.
Op de tweede dag al kom je op een hoogteplateau - 900 tot 1150 m hoog - en je volgt gedurende enkele dagen een hoogteweg of de Cevennen zijn op zijn best. Op fysisch gebied moet je deze tocht niet onderschatten. Er is allereerst de aard van het pad. Thuis ben je eerder gewend aan mooie, effen en zacht verende paden. Hier is dit anders. Rotspaden slingeren langs dichte struiken de hoogte in. Voeten en enkels krijgen het harder te verduren met de overal aanwezige keien en losliggende stenen. Ook de zonnewarmte laat zich voelen.
Zelf tijdens voor en najaar is de zon van de partij. Gelukkig heb je op de bergkammen een fris briesje en wat schaduwrijke plekken. Maar bospartijen wisselen af met schraal begroeide berghellingen en enige bescherming tegen de zonnestralen is wel nodig. Neem vooral voldoende drinken mee voor onderweg.
Op regelmatige afstanden vind je wel bronnetjes met drinkbaar water (raadpleeg de topogids), maar een veldfles met een inhoud van anderhalve liter is een minimum. Denk ook aan de beperkte bevoorradingsmogelijkheden onderweg. Meestal vind je op het einde van elke dagetappe een kruidenierszaak. 's Avonds kun je uitblazen in één van de vele gîtes d'étape. Meestal kun je er een warme maaltijd krijgen of je koopt wat eetbaars bij de boer en je maakt zelf je potje klaar (eetgerei is steeds voorhanden).
Je bent wel in een bergstreek met soms wisselende weersomstandigheden. Neem dus steeds een warme trui mee en vergeet je regenponcho niet. Vrij kamperen en vuur aanmaken is in dit gebied verboden. Omdat er zoveel gîtes zijn, kun je je tentje eventueel thuislaten. Dat bespaart je de last van het dragen. Wil je toch kamperen, vraag dan toestemming aan een of andere boer of zet je tentje op in de buurt van een gîte d'étape. Wie eenmaal Cevennen ontdekt heeft, zal er graag terugkeren, want de mogelijkheden zijn er onbeperkt.
Allereerst is er schist, dat donkere, bijna zwarte gesteente dat de kleur van land en huizen bepaalt. Op die schist groeien tamme kastanjes; zonder die bomen zou dit land niet zijn wat net is. Onder de kastanjes, in de heide, geiten. En die geiten gehoed door net meisje wier voorouders vochten voor net protestante geloof. Schist, kastanjes, geiten, protestantisme; dat zijn de Cevennen.
Een land van series lange bergruggen, "serres", zij aan
zij ,vanaf de laaggelegen kalksteenplateaus in het zuiden tot
hoge "causses" in het noorden. Tussen de "serres", diepe dalen met steile, rafelige schisthellingen, die hun
kammen dreigend naar de
hemel heffen.
En onderin het dal de rivieren, vreedzaam kabbelend of woest
kolkend,
afhankelijk van het seizoen, die lieflijke beekjes, die zulke vreselijke
overstromingen kunnen veroorzaken.
Dat zijn de Cevennen, de ware Cevennen, zoals Robert
Louis Stevenson ze zag tijdens zijn
trektocht met zijn ezel Modestine in de herfst van 1878. De Cevennen, land van
de Camisards.
De Cevennen met zijn eeuwenoude paden, van col tot col
over bergkammen, waarlangs ieder jaar de kuddes schapen trokken, op weg van de
hete vlakten in het zuiden naar de koele grazige berghellingen.
De Cevennen bieden uitnodigende paden, heldere poelen om
in te zwemmen of forel te vissen, heerlijke maaltijden in goed gezelschap,
eenvoudige romaanse kerkjes; een eenvoudig, eerlijk land gevormd door de
bewoners van gisteren voor de bewoners van nu.
Paden en
wegen.
De eerstepaden in de Cevennen dateren uit het Neoliticum, toen grote kuddes
wilde dieren door het uitgestrekte gebied trokken. Dat was het begin van de
"transhumance", de seizoenstrek. Later volgde de mens en zijn dieren dezelfde
paden op zoek naargrazige weiden.
De Schot Stevenson, schrijver van Schateiland, was een
van de eersten die een voettocht door de
Cevennen maakte. In 1878 liepen hij en zijn ezel
Modestine in 12 dagen,
220 km tussen Le
Monastier sur Gazeille in Haute-Loire en St Jean
du Gard via Langogne, La Bastide-Puylaurent, Le Bleymard, de Mont Lozère, Le Pont de Montvert en Florac (Stevensonroute GR®70). Treed in zijn voetsporen met Chamina als
gids.
De ezel is een alleraardigst dier,
goed gezelschap, trouw, behulpzaam en erg aanhankelijk. Ze zijn
te huur in Castagnols. Dat komt goed uit want daar
begint een wandelpad. Castagnols
is een gehucht van schist in het Parc National des Cévennes, op een beschutte plek tegen
de hellingen van de Ventalon. In een van de
huizen bent u van harte welkom : kamers, table
d'hôte, trekkershut, zelfs een hoekje om uw tent op te
zetten. Uw kunt het als basis
gebruiken voor dagtochten. Hier
krijgt u alles te horen over ezels,
hoe u ze moet toespreken, inspannen en belonen. En
dan kunt u op weg, langs die naar brem en
heide geurende paden, die de Camisards ook
gebruikten.
Opgewekt (want de ezels dragen bagage, en kinderen) volgt u het
spoor van Robert Louis Stevenson, de illustere
voorganger, de uitvinder van de voettocht met
ezel, die 100 jaargeleden stierf.
Tegenwoordig wordert de oude wegen van de Cevennen opnieuw gébruikt. In deze tijden van vrije tijd in overvloed zijn de bergen van de Cevennen het favoriete gebied van trekkers : te voet, te paard, per mountain bike, op skis.... de mogelijkheden zijn talrijk.
Korte wandeltochten van één dag, wandelroutes, uitgezet en onderhouden door de
plaatselijke bevolking, of lange tochten die een groter gebied doorkruisen : GR®4, GR®6 en GR®7 en varianten
daarvan, de tocht rond
de Tanargue en rond de Cevennen...
Of u nu loopt, paardrijdt of fietst, de Cévenolse wegen brengen u tot
in het hart van een nog onbedorven gebied.
Tegenwoordig rijzen er nieuwe problemen als gevolg van de
achteruitgang van de landbouw : het onderhoud van paden wordt noodzakelijk en
kostbaar.
Landbouw en wandeltoerisme gaan niet altijd erg goed samen (schapen zijn bang voor honden van vakantiegangers) en het zijn de stadjes die aan het wandeltoerisme verdienen terwijl de paden door de dorpen lopen. Wij raden u aan gidsjes te kopen, bij voorkeur van plaatselijke uitgevers (een middel om het onderhoud van de paden financieel te steunen) en flora, fauna en plaatselijke tradities te ontdekken tijdens wandelingen onder leiding van een gids uit de buurt. Welkom in de Cevennen, De mooiste plekjes, Edition Terroir, BP20, 07140 Les Vans.
***
Inkopen
doen en andere praktische dingen
Zelfs in deze schaars bewoonde streken is
bevoorrading meestal geen probleem. Op het einde van elke dagtocht vind je
meestal een bakker of kruidenier (epicerie) en een cafe-restaurant. Op
zondagochtend zijn de meeste winkels geopend. De wekelijkse rustdag is dan
meestal de maandag. Vooraf informeren bij de eigenaars van de gite kan nooit kwaad.
Courante levensmiddelen zoals kaas, brood, salami, conserven, enzovoort vind je er wel. Let wel op de uiterste vervaldag die op alle ingemaakte produkten te vinden is. In sommige streken kom je moeilijker aan vers fruit.
Mocht er in bepaalde plaatsen geen bevoorrading zijn, dan kun je nog altijd aan de mensen van de gites vragen om een of ander mee te brengen. Telefonisch in contact blijven met de thuishaven is geen enkel probleem. Zelfs in het kleinste gehucht vind je een telefooncel met internationale verbindingsmogelijkheden. Alle voorschriften zijn duidelijk in de telefooncel aangebracht. Je moet wel een frank of vijffrankstukken bij de hand houden.
Als je medische bijstand nodig hebt, raadpleeg dan een of andere bewoner, die weet wel raad. Apothekers en zelfs dierenartsen kunnen je daarbij helpen. Vanzelfsprekend heb je wat medicamenten, kleefpleisters en een rekverband bij je. Slangen zijn er wel, onder meer de giftige adders die je herkent aan hun driehoekige afgeplatte kop.
Die beestjes hebben een hekel aan drukte en je krijgt ze nauwelijks te zien. Ze hebben een slecht gezichtsvermogen maar voelen de bodemtrillingen des te gemakkelijker. Loop niet op blote voeten door hoog gras. Een slangebeetset meenemen is overbodig. Dit serum moet bij temperaturen rond het vriespunt bewaard worden, en dat is niet haalbaar in deze streken. Bovendien moet gewaarschuwd worden tegen shocktoestanden. Alleen een arts kan dan ingrijpen. Mocht iemand gebeten zijn door een giftige slang, tracht dan de patient rustig te houden, laat hem of haar niet alleen achter en bindt tussen de wond en het hart een ader af. Ga natuurlijk hulp halen in de bewoonde wereld.
Tekenbeten komen steeds meer voor, vooral in bosrijke streken. Teken zijn spinachtige diertjes die tot de orde van de mijten behoren. Zij kunnen 2 tot 25 mm lang worden, hebben vier paar poten en hun lichaam bestaat uit een kopborststuk en een achterlijf. Zij parasiteren op schapen, geiten, loslopende honden, runderen en op wild.
Die beestjes laten zich vallen, bijten zich vast in de huid van het gastdier en zuigen het bloed op. Ook de mens kan door een teek gebeten worden. Alleen ge'i'nfecteerde teken kunnen gevaarlijk zijn, maar dat weet je pas later. Gemiddeld zeven dagen na de infectie vertoont de patient een roodachtige, ronde zwelling. Hij voelt zich loom, lusteloos en koortsig. Wanneer je de eerste verschijnselen waarneemt, moet je dringend naar je huisarts toe. Deze zal je tetracyclines voorschrijven die je gedurende langere tijd (meestal drie weken) moet innemen. Na deze medische behandeling verdwijnt de zichtbare zwelling en is de infectie bedwongen. Wordt de ziekte niet tijdig ontdekt, dan kun je na enkele weken tot maanden cardiale en/of neurologische complicaties krijgen. In een later stadium - varierend van enkele maanden tot twee jaar - worden gewrichtsklachten gemeld en kan het zenuwstelsel aangetast worden. Maar dit alles kan je bespaard blijven indien je de zwelling tijdig ontdekt. Liefst niet met blote benen en met ontbloot bovenlichaam door hoog gras lopen.
Honden zijn in Frankrijk een nationale plaag. De beesten - die meestal vrij rondlopen - zijn bijzonder agressief. Zij bewaken hun terrein of vertonen angstreacties. Vooral in de buurt van boerderijen of een verzameling van huizen kun je een of meer honden op je af krijgen. Ben je met een groep, dan is er helemaal geen gevaar. Het beest of de beesten voelen instinctief aan dat zij het toch niet kunnen redden. Blijf dus altijd kalm, zet het niet op een lopen, maak geen bruuske gebaren en laat vooral geen angst blijken. Laat merken dat je de situatie onder controle hebt en dan zal je niets gebeuren.
Openbaar
vervoer
Vanuit Amsterdam of Brussel kom je met de TGV
makkelijk in Parijs (aankomst in het Gare du Nord). Daar neem je de metro - je
kan ook met de bus bovengronds blijven, maar dit kost je veel geld - naar het
Gare de Lyon. Vanuit dit station vertrekken de meeste treinen naar het zuiden.
De simpelste verbinding om in de Cevennen te komen, is de lijn via
Clermont-Ferrand naar Langogne, La
Bastide Puylaurent (voor de SNCF: La
Bastide Saint Laurent les Bains), Villefort, Génolhac,
Alès en Nîmes. Er bestaat ook een aftakking naar Millau op de lijn
Neussargues-Beziers. Een rechtstreekse verbinding tussen Parijs en de Cevennen
is de "Cevenol".
Deze trein vertrekt ook vanaf het Gare de Lyon rond middernacht en doet heel veel plaatsen, ook kleinere gemeenten, in de Cevennen aan. Het is een rechtstreekse trein (zonder overstappen), maar eenmaal in het zuiden stopt die om de haverklap, zodat je pas de volgende dag 's middags op je bestemming bent.
Enkele grotere plaatsen hebben wel (schaarse) busverbindingen met het dichtstbijzijnde station. De frequentie is maar matig en beperkt zich tot een verbinding in de ochtenduren en een in de late namiddag of de avond. Dit is onder meer het geval met de buslijnen: Florac-Ales, Nimes-Anduze-Saint-Jean-du-Gard en Millau-Meyrueis-Florac. Busverbindingen mogen dan schaars of helemaal niet aanwezig zijn, maar liften over kleinere afstanden gaat heel vlot. Je moet wel wat geduld oefenen, want er is niet altijd veel autoverkeer. Navraag doen bij de lokale bevolking kan ook helpen. Die mensen zijn heel behulpzaam en beseffen maar al te goed dat het openbaar vervoer in hun streek niet veel te betekenen heeft. Voordat je een bepaalde streek gaat verkennen, wil je vooraf wat lectuur hebben. In de toeristische boekhandel vind je allicht iets over Cevennen en causses in Lozère in Lozère.
Enkele algemene werken zijn: De groene Michelingids 'Causses, Cevennen, Bas Languedoc' (meestal up to date, maar alleen in de Franse taal beschikbaar). De grijze ANWB-reisgids 'Auvergne, Ardeche, Cevennen' (1987, 348 blz.). De Guerilla der Camisards door G. Bakker (Uitgeverij De Walburg Pers, Zutphen, 1981, 96 blz.). La Guerre des Camisards door Andre Ducasse (Ed. Marabout, 1978, 250 blz,). Een goedkope pocketuitgave, maar het standaardwerk over het protestantisme in de Cevennen. Voyage avec un âne à travers les Cevennen door Robert Louis Stevenson (Ed. Racines d'Oc, 1988, ca. 180 blz.). Met toelichtingen. Andere versies - ook in het Engels - zijn eveneens te koop in de lokale boekhandel. Meer specifieke lectuur over alle aspecten van de Cevennen vind je in de winkel van het Parc National des Cévennes, Chateau de Florac, BP 15, F-48400 Florac/Cedex. Ook verzendboekhandel; vraag hun publikatielijst aan. Beschikbare titels zijn o.m.: 'La Revue Cevennen' (kwartaaltijdschrift, meestal themanummers over fauna en flora, landschappen, geologie, geschiedenis, enz.).
Andere titels zijn: 'Guide Ecologique du Parc National des Cévennes', 'Oiseaux du Parc National des Cévennes', 'Roches, Geologie et Paysages du Parc National des Cévennes', 'Desert et Pays Camisard', 'Insectes', 'Arbres', 'Abrustes et Fleurs du Parc National des Cévennes'. Herman van Hilst Wandelgids voor de Cevennen en causses in Lozère in Lozère.
Voorheen was L'Etoile een toeristisch Hotel met een prachtig park eromheen langs de rand van de rivier Allier gelegen in La Bastide-Puylaurent tussen de Lozère, de Ardèche en de Cevennen in de bergen van Zuid Frankrijk. Kruising van de GR®70 Stevenson route, GR®7, GR®72, Le Cévenol, GR®700 Regordane Weg (St Gilles), Margeride, GR®470 Sources et Gorges de l'Allier, Montagne Ardéchoise en veel kleine Routepaden.
Copyright © GR®70-stevenson.com