Hier begint, meer bepaald voor de Languedoc de strijd van de Camisards. Het protestantisme in de zuidelijke Cevennen is gebleven. |
De Cevennen in het zuidoosten van het Massif Central, zijn een ruw maar mooi landschap van graniet en kalksteen, kastanjebossen en snelstromende riviertjes. Omdat er geen grote centra of wegen zijn, waren de Cevennen eeuwenlang een mysterieus gebied. In de Middeleeuwen zochten ketters er een veilig onderkomen. De bloedigste periode was de oorlog van de Camisards (1702-1705), een opstand van de protestanten tegen de katholieken. In 1970 kreeg het gebied het statuut van Parc National, het enige in Frankrijk dat bewoond is.
Florac is zowat het centrum van de streek; het plaatselijke kasteel herbergt de toeristische dienst. Kenmerkend zijn de groene hellingen en de smalle en dichtbegroeide valleien.
Na een lange treinreis komen we in La Bastide-Puylaurent aan. Philippe verwelkonlt ons in zijn prachtig ingerichte gite "l'Etoile". Naast enkele rugzaktoeristen zijn er ook veel wandelaars die de streek in dagtochten verkennen. Philippe Papadimitriou heeft ons een slaapkamer voor drie toegewezen. waar we onze rugzak in orde brengen voor's anderendaags.
24 km: La
Bastide-Puylaurent(1024m) - Les Alpiers (1186m)
Omdat Philippe de eetzaal, officieel' pas om
7.30 uur opent, kunnen we pas rond halfacht vertrekken. De lucht is nog lichtjes
betrokken. als we aan onze eerste klim beginnen. De weg loop over hoogten te
midden van de bossen. Langzaam stijgen we naar La Mourade (1305 m).
Voorbij La Mourade zijn de bossen grotendeels verdwenen en bevinden we ons op een plateau van weiden en struiken. Geleidelijk dalen we af naar Chabalier. Daar vinden we het pad niet, zodat wij noodgedwongen een tweetal knl de asfaltweg moeten volgen tot aan het station van Chasseradès. Daar vinden we opnieuw de wit-rode tekens.
De kerk uit de 12de eeuw bezit een merkwaardige klokkentoren.Voorbij het dorp komen we aan het Viaduc de Mirandol, nog altijd in gebruik voor het treinverkeer Mende-Alès.
Kort daarop zijn we in l'Estampe, waar het opnieuw omlaag gaat. ln het bos van Goulet komen we in de buurt van de bron van de Lot. Bij het verlaten van het bos zien we plots een bordje, gite des Alpiers. Omdat het al vrij laat is, besluiten we deze gite op te zoeken. Het blijkt een splinternieuwe gîte te zijn, uitgebaat door een Nederlandse dame. Logement en maaltijden zijn uitstekend.
10km:
Les Alpiers (1186m) - Chalet du
Mt Lozère (1421m)
Prachtig weer vandaag.
De lucht zit vol
geuren van allerlei grassen.
bloemen en
kruiden. ln Le Bleymard is er markt.
Na de Col Santel (1200
m) volgt een
moeizame klim naar Chalet du
Mont-Lozère.
Tot onze verbazing kunnen we
pas om 16 uur in de
gite. Het comfort
(kanlers met twee
stapelbedden en badkamer) nlaakt het wachten echter
goed. 's Avonds kookt
de uitbater voor
ons alleen.
28km: Chalet du
Mont Lozère (1421m) - La Croix de Berthel (1088m)
Het is nog fris als we
naar de 'Chemin
des Chômeurs'
trekken, die we in de
verte
zien. Het is een wandelweg, door
werklozen na de oorlog
aangelegd om
de streek toegankelijker
te maken. Het
landschap is prachtig:
een eenzaam
plateau.
We moeten evenwel uitkijken naar een onooglijk pad dat ons naar het hoogste punt van de Mt Lozère moet brengen, de Sommet de Finiels (1699m). De morgenzon begint te branden en het paadje van amper 30cm breed tussen de keien bijt in de kuiten.
Boven wacht ons een weids panorama, zonder enig spoor van huis, mens of dier.
Gedurende een tweetal km vervolgen we onze weg over het plateau van Mont Lozère, om dan het bos in te duiken dat ons naar de Col de Finiels, bij de asfaltweg, brengt. We hebben besloten de GR®70 Stevenson weg te verlaten en de GR®7 te volgen. Gedurende vier km volgen we de "ancienne voie romaine": een brede open ruimte tussen de bomen, lichtjes glooiend. De laatste km voor Salarial is van een ander niveau; hier moeten we tussen stenen en rotsblokken laveren.
In Salarial vinden we een verharde weg die ons naar l'Hôpital brengt. Ooit was dit een centrum van waaruit de Hospitaalridders vanaf de 12de eeuw de streek beheersten. Nu staan er nog enkele huizen, meestal vakantiewoningen. Vanaf l'Hôpital komen we op de "Draille du Languedoc", die we zullen volgen tot La Croix-de-Bethel. Een Draille is een meestal brede weg waarlangs kudden schapen in het voorjaar naar de zomerweiden gebracht worden. Voor de wandelaar is het een verademing: breed, vrij goed begaanbaar en zonder grote hoogteverschillen.
Na 2 km komen we aan De Pont du Tarn met een prachtige brug met drie bogen. Aan onze voeten stroomt de Tarn langzaam en onverstoord verder. Het landschap wonlt weer open. De brenl en allerlei andere struiken en bloemen staan in bloei. Na het behoste gedeelte nloeten we nog door eell rotslandschap tllet grote stenen in alle afmetingen, waartussen de mooiste kruiden bloeien. Zo dalen we af naar l'Aubaret, een voortllalige hoeve.
Daar wordt het landschap weer groener en vriendelijker en is er al eens een streepje schaduw lets voor 16 uur zijn we in de gite "Les Bastides", een nogal rommelig onderkonlen dat een opknapbeurt zou kunnen gebruiken.
27 km: La Croix de Berthel
(1088 m) - Florac (546 m)
Vandaag volgen we de GR®68.
Tot op
het Signal de Ventalon,
2
km verder en
300
m hoger, is er opnieuw
de Draille
de Languedoc.We
besluiten echter voor
de eerste
2
km een andere weg te
nemen die ons 200 m hoger
brengt en
dan opnieuw aansluit op de GR
68. Aan col de la
Planette,
op een open
plek aan een kruispunt van 4
wegen in de bossen. rusten we even uit.
We naderen ondertussen het Signal du Bougès (1421 m), het hoogste punt voor vandaag. Begroeiing is er niet meer zoveel, zodat de zon ongenadig kall branden. Hierna komen we terug in eell bosgedeelte en voor de Col du Sapet moeten we nog over een rotsachtig pad. Achteromkijkend zien we het pad vanaf Col du Bougès doorheen het glooiende landschap.
Op de Col du Sapet hebben we een onvergetelijk panorama: een circusvormige vallei met groenbeboste hellingen waarop je toch duidelijk de kleine weggetjes ziet die naar een eenzanle hoeve of een onooglijk gehucht lopen. We zijn nog een tiental km van Florac verwijderd en we voelen de hitte toenemen.
Als we de eerste huizen van Florac al in het vizier krijgen, blijkt dat een landhouwer het GR-pad tweemaal afgesloten heeft met schrikdraad. Het vergt enig zoekwerk voor we telkens een plaats vinden 0m zonder elektrische schokken over de draad te geraken. In Florac, dat in een vallei ligt, is het moordend heet. In de gite "Le Presbytère" bij de familie Lagrave worden we heel hartelijk ontvangen. De vrouw des huizes wijst ons de koelste kamer aan, waar we ons op het bed laten neervallen.
25km: Florac (546m) - L'Hom
(1076m)
De IGN-kaart leert ons dat we over een afstand van 4 km niet minder dan 450 m
hoger moeten. Vanuit de vallei van Florac zien we steil boven ons de bewuste
Causse-vlakte. We volgen de asfaltweg, omdat die een geleidelijke steiging
mogelijk maakt. Halverwege zien we geen spoor meer van Florac. Ochtendmist
bedekt het stadje. Als we boven aankomen heeft
de zon de mist reeds opgeruimd en bevinden we ons op de Causse Méjean, een
kalkachtige vlakte van 33.000 ha op een hoogte van ongeveer 1000 m. Het
landschap bestaat uit enkele schrale akkers, wat lage bossen en kale vlakten die
door de schapen afgegraasd worden.
ln Pradal een boerderij met uitgebreide schapenstallen, worden de waterflessen een eerste keer bijgevuld, want op de Causse is geen water te vinden. Bij de ruines van La Chabassude bekijken we de vervallen gebouwen en het landbouwalaam uit de jarell '50 dat overal achtergebleven is. Een km verder stellen we plots vast dat we op weg zijn naar Vernagues dat ver weg in de diepte ligt. ln de ondertussen laaiende zon moeten we opnieuw omhoog, tot wij uiteindelijk toch een half uitgewiste wit-rode verfstreep vinden.
Verderop vinden we tot onze verbazing recente wit-rode verfstrepen, helaas aangebracht op stenen tussen het gras i.p v. op de afsluitingspalen ! Voor onze middagpauze rest ons niets anders dan de "schaduw" van een struik op te zoeken en ons te beschermen tegen de zon. Daarna zoeken wij opnieuw onze afsluiting op. Op geregelde afstanden vinden we stenen met wit-rood. En dan plots: geen tekens meer. Na vruchteloos zoeken besluiten we om naar links af te dalen en zo komen we in Villeneuve terecht een gehucht met 6 huizen. Daar kunnen we onze veldflessen opnieuw vullen. Nu gaat het verder naar le Veygalier en L'Hom, onze gîte. In de zon is het 40°; gelukkig is er een zacht windje. De gite is een juweeltje.14 km: L'Hom (1076 m) - L'Hospitalet (1043 m)
Vandaag m oeten we opnieuw de vallei van de Tarnon door. Langs een verlaten asfaltweg dalen we af naar Vebron (640 m): een prachtig dorp met een grote open ruimte met eeuwenoude bomen. Na Vebron begint de klim door de bossen opnieuw. 's Middags komen we aan in l'Hospitalet. Het is een hoeve met een gite, ondergebracht in een kaal vertrek met stapelbedden. Ook de keukenhoek en het sanitair hebben betere tijden gekend. Gelukkig werd onlangs een tweede, eigentijdser waslokaal ingericht. Achter de hoeve bevinden zich een aantal tonnenzware, afgeronde, 3 m hoge stenen uit een of ander voorhistorisch tijdperk. Een plakkaat maakt duidelijk dat hier op 24 september 1689 een honderdtal Camisards met hun predikanten verzameld waren om te overleggen hoe zij hun godsdienst en cultuur konden beschermen tegen de Franse troepen.Aan de zijmuur van de hoeve bevindt zich de Auberge l'Hospitalet. Niet alleen een muur, maar ook een vete scheidt beide families. Als wij 's avonds in de Auberge een glas willen gaan drinken, krijgen we er een aantal scheldwoorden aan het adres van de familie Pin (de gite) te horen! 24 km: L'Hospitalet (1043 m) - Serre de la Can (720 m)
Mr. Pin zwaait ons uit. Dit doet ons deugd, want erg spraakzaam was hij niet, in tegenstelling tot zijn echtgenote. Langs de GR®43 stappen wij vooralsnog richting Barre-des-Cevennen. Aan de Col des Faisses veranderen wij van richting langs de GR®67 Prachtiglandschap met vergezichten. Anderhalf uur later zijn we in Barre-des-Cevennen. Het dorp bestaat uit één straat met langs weerszijden ongeveer 50 (meestal eeuwenoude) huizen die zich aan mekaar vasthouden. We verlaten Barre langs de GR®67 Het pad loopt grotendeels naast de D 13, door de struiken en de bossen. Schaarse auto's doen ons af en toe terugdenken aan de bewoonde wereld. 8 km verder, aan Plan de Fortmort, bevindt zich een gedenkteken uit 1887 ter herinnering aan de strijd van de Camisards. Vanaf nu bevinden we ons volop in de bossen. 3 km verder verlaten we de GR 67 om vanaf nu de GR 70 Stevensonroute te volgen, die ons naar Serre de la Can brengt. In dit vakantiecentrum is er een prachtige gite met een zeer sympathieke uitbater.18 km: Serre de la Can (720 m) - Campnau (362 m)
Toen wij gisterenavond aan de uitbater vertelden dat wij vandaag naar Campnau gingen, glimlachte hij nogal raadselachtig. Wij hadden hem moeten vragen wat er aan de hand was. Er had ons eigenlijk al een licht moeten opgaan toen wij eergisteren opbelden naar Campnau om te reserveren. Eerst kregen wij te horen dat het niet kon, daarna dat het wel kon maar dat wtj het lawaai er moesten bijnemen. Vandaag zijn we in de Vallee Française, een totaal ander gebied. Na 7 km komen we in Saint-Germain-de Calberte, het administratieve centrum van de streek. Ook hier is er weinig beweging te bespeuren. De kerk dateert uit de 12de en de 14de eeuw. Het kasteel uit de 12de en de 13de eeuw wordt al 30 jaar lang gerestaureerd.Het landschap is minder aantrekkelijk. We lopen meestal in bebost gebied. Aan de Pont de Burgen verlaten we de GR®70 Stevensonweg en vervoegen de GR®67A.
We blijven op een hoogte van 600 tot 700 m. Aan Pierre de la Vieille houden we halt en in de namiddag beginnen we aan het laatste gedeelte naar Campnau. Vanaf nu lopen we op asfalt. Plots ontdekken we een bordje 'gite Campnau'.Tussen de bomen door zien wij een paadje dat over minder dan 1 km zomaar eventjes 150 m naar beneden duikelt. Af en toe hangt er aan een boom een bordje 'gite'. Uiteindelijk ontwaren we ver beneden ons, een huis met enkele auto's. We staan er voor een gesloten deur. Na wat roepen komen twee jongelui te voorschijn.
De gite dateert nog uit een vorig leven: 8 stapelbedden in een vuil lokaal. De moeder van beide jongelui zorgt voor het eten.We moeten er wel een hele preek bijnemen over familiale verplichtingen en het protestantisme. Het geklaag over de geringe werklust van beide zonen ontbreekt evenmin. Daarbovenop krijgen wij nog een uitvoerige uiteenzetting over ecologisch tuinieren, waarvan zij een grote fan is. Ondertussen liggen er op haar erf een tiental auto's en moto's met lekkende batterijen en dito brandstoftanks te roesten. Gelukkig voor ons gaat het voorziene muziekgedoe (het lawaai!) slechts in mineur door, zodat onze nachtrust alleen verstoord wordt door het geblaf van de honden en knagende houtwormen. 25 km: Campnau (362 m) - Alès (126 m)
Na het verlaten van Campnau moeten we langs een asfaltweggetje over 2 km 180 m hoger naar Col d'Uglas. Af en toe kijken we nog eens achterom naar het ecologische kerkhof. Zo komen wij op de GR 44D, onze laatste en, zoals blijken zal, niet de gemakkelijkste GR. We volgen een brede landweg door de bossen. Af en toe zien we op een open plek het omringende landschap dat voornamelijk uit bossen bestaat.Wij moeten gedurig bergop en bergaf tussen 540 m en 670 m. Na La Cabane bevinden we ons op de hoogtekamp van dit gebied. Links en rechts van ons gaat het naar beneden. Prachtige panorama's met uitzicht op de vallei van de Galeizon. De bodem bestaat uit rotsen waartussen struiken en bomen groeien. Moeizaam bereiken wij Le Chateau de Sauvage, een kasteelru'ine uit de 14de eeuw.We zijn nog op 5 km van Ales. Langzaam dalen we af en dwarsen de verlaten open zink- en ijzermijnen van Trepaloup. Ten slotte moeten wij nog door een parkachtig landschap alvorens in Ales aan te komen. Lawaai, benzinedampen, autoverkeer, allerlei zaken die we opnieuw moeten gewoon worden.
Topo-gidsen: ref 704 (GR 7) - ref 402 (GR 43-44D) - ref 611 (GR 67-67A) - ref 631 (Tour du Causse Méjean) - ref 700 (GR 70). IGN-kaarten 1 : 25 000 - 2640 OT - 2739 OT - 2740 ET - 2840 OT
Met de trein: La Bastide-Puylaurent heeft directe verbindingen met Parijs (Gare de Lyon) op de lijn Parijs-Ales via Clermont-Ferrand en Langogne. Het gaat wel vlotter met de HST Brussel-Nimes. Dan overstappen op de "Cévenol" naar La Bastide-Puylaurent (La Bastide St Laurent voor SNCF).
***
Uitgebouwd wandelnet
Het Centraal Massief is een middelgebergte. Het wordt in het noorden begrensd
door Clermont-Ferrand en Boergondië, in het westen door de Périgord/Dordogne, in
het zuiden door de Languedoc en in het oosten door de Rhonevallei.
Alleen enkele steden kennen enige industriële ontwikkeling.
Wat wil je trouwens in een gebied vol breuken, kraters, slenken en diepe
ravijnen, met een eerder onaangenaam klimaat? Gelukkig bracht het toerisme -
o.m. de wandelaar - leven in de brouwerij. Het wandelpadennet is stevig
uitgebouwd en de streek leent zich uitstekend voor meerdaagse trektochten. Zo
doorkruisen de GR 4 Clermont-Ferrand -Beneden Rhone, de GR 3 Bretagne -
Orléans - Boven Loire en de GR 6 Bordeaux - Monaco het Centraal Massief. Door
verschillende paden te combineren kan je lussen maken. Daarnaast is er ook een
rijk aanbod aan plaatselijke wandelingen.
Verlaten vulkaanlandschap
De Auvergne, het noordelijkste deel van het Centraal Massief, wordt
gedornineerd door talrijke uitgedoofde vulkanen. De hoogste vulkaantop is de
Puy de Sancy (1885 m), de meest bekende de Puy de Dôme.
Vanop de afgeplatte vulkaantoppen zijn de vergezichten
indrukwekkend. Overal rondom je steken de talloze cirkelvormige toppen boven
het landschap uit Vooral de Puy de Dome is indrukwekkend. Hij is de hoogste
vulkaan van de Monts Domes en daarom ook de Olympos van de Kelten. De Puy de
Sancy is de hoogste van de Monts Dore.Zeven departementen
De région Auvergne heeft vier departementen, van noord naar zuid: Allier (03),
Puy-de-Dome (63), Cantal (15) en Haute Loire (43). Daarnaast strekt het Centraal
Massief zich ook uit over de departementen Aveyron (12) met ondermeer de
Causses, Lozère (48) met ondermeer de Cevennen, en Ardèche (07).Beide ketens maken deel uit van
het Parc Naturel Régional des Volcans
d'Auvergne.De dorpen liggen er hier half
vervallen bij; nu en dan steken burchtruïnes de kop op. Van de oorspronkelijke
vulkanische vormen is nauwelijks nog wat herkenbaar, de toppen zijn afgevlakt.
Je bevindt je in een schijnbaar eindeloos en verlaten platteland met
onherbergzame bergweiden, waar alleen veeteelt de schaarse inwoners enig middel
van bestaan oplevert. Bossen brengen afwisseling en verkoeling in de naakte,
boomloze bergweiden; hier en daar staat een meertje in de uitgedoofde kraters. In de Auvergne ontspringen ook de grootste rivieren van Frankrijk.
Loire, Allier
en Dordogne hebben er hun bronnen op de hoogste vlaktes en stromen door diepe
uitgescheurde kloven. Een bijzonder onderdeel van het vulkaanlandschap van de
Auvergne is de Cantal met de Monts du Cantal en het Cézallierplateau.
Deze streek vertoont een wirwar van onregelmatige rotsformaties, waar
rivierbeddingen zich in alle richtingen voortbewegen tussen weideglooiingen,
naaldwouden, bergkammen en hoogvlaktes. De bodem is er zeer vruchtbaar, maar de
hoogte belet elke vorm van akkerbouw. Die vruchtbare gronden worden gebruikt als
hooien weiland, waar grote runderkuddes grazen. Ze worden geteeld om hun
vlees, maar vooral om hun melk, bestemd voor de alombekende Cantalkaas.Kelten en Romaanse kerken
Auvergne wordt wel cens de wieg
van de romaanse bouwkunst genoemd. Hier werden talrijke kerken opgegraven en
zijn er nog heel wat overeind gebleven. Hun strenge geometrische karakter
getuigt ervan hoe soberheid en eenvoud tot kunst konden leiden.
De talrijke pelgrimstochten naar Compostela zijn daar niet vreemd aan geweest. In sommige steden staan merkwaardige kerken op een heuveltop. Dit is het geval in Le Puy, waar eveneens een Mariabeeld, de Zwarte Madonna, op zo'n top prijkt. Ook bekend zijn daar de luisterrijke kathedraal en de bouwvallige straatjes waar oude vrouwen aan kantklossen doen.Aan de rand van het bergland van de Rouergue ligt de al sinds Jacobus bestaande etappeplaats van de pelgrimsroute naar Compostela: Conques, vooral bekend om zijn romaanse Saint-Foykerk. De bisschopsstad Saint-Flour is op een basaltplateau loodrecht op het riviertje de Lander ingeplant, naar men zegt bij het graf van Saint-Flour. Ook hier staat op het uiterste punt van een rots een kathedraal. In Saint-Nectaire zou het prachtige kerkgebouw zelfs boven het graf van de belangrijkste geloofsverkondiger uit de Auvergne gebouwd zijn.
De oudst bekende volksstam in het Centraal Massief moeten de Liguriërs zijn geweest, een Keltische stam die zich vooral langs de bovenloop van de Loire (Liger) heeft ontwikkeld. De meeste streeknamen gaan terug op volksstammen uit de Oudheid, bv. de Vellaviërs, die hun naam aan de Monts du Velay hebben gegeven. De naam Auvergne zelf is afkomstig van de Arverni. Die hebben ooit het hele Centraal Massief onder hun gezag gehad. Hun hoofdman, de bekende Vercingetorix, is zelfs in opstand gekomen tegen de Romeinen, maar werd uiteindelijk door Caesar verslagen.Later kwamen er achtereenvolgens de Vandalen, de West-Goten en de Franken de plak zwaaien. Het Keltisch werd er stelselmatig verdrongen door het Occitaans, dat tot op heden nog hier en daar gesproken wordt.
GR-routes in Auvergne
In de Auvergne en de Cantal vind je volgende GR-routes:
. Sentier de Saint Jacques. Le Puy en Velay - Figeac (GR®65), waar de randen van de dome d'Aubrac (een dome is een
bolle koepel) bijhoren;
De Causses, franse woestijnen
Wellicht nog eenzamer dan de Auvergne en vol melancholie,
zijn de hoogvlaktes van de Causses. Die zijn opgebouwd uit kalksteen. Kalk laat
water door, zodat de bovengrond droog blijft wat uiterst eigenaardige
natuurverschijnselen oplevert. Er ontstonden karstputten, de avens
(diepe ravijnen met eindeloos vertakte spleten) die bv. de ravijn van de Jonte
hebben gevormd, en allerlei vermeende rotsformaties, zoals die van de Causses
Noir. Bekend zijn o.a. de Avens Armand, een wondermooie omvangrijke grot,
ontdekt door Louis Armand, of het amfî-theater van Novacelles middenin een
keteldal. De Causse Méjean heeft dan weer aan zijn grenzen de extra diep uit-gesneden Tarn en diezelfde
Jonte. Die Causse is volledig kaal en lijkt een steen-woestijn: het kan er
verschrikkelijk heet zijn, maar ook bar koud, gepaard gaande met zware sneeuwstormen. Ze is
de meest verlaten streek van Frankrijk. Toch weiden herders in de zomer op de
hoogstgelegen delen een beperkt aantal schapen, beperkt om steppevorming te
voorkomen. Van hun melk komt de bekende Roquefortkaas.
Alleen op de wereld
Op een van onze tochten op de Causses passeerden
we de Avens Armand. Na een onvergetelijk bezoek aan de grot gingen we weer op
pad. Ik hield even hait om het kale, vreemde en weidse land in mij op te nemen.
Het was middag en dus snikheet en ik stelde me voor hoe de wereld er hier zou
uitzien bij het krieken van de dag of het vallen van de avond, of nog, 's nachts
bij voile maan. Daardoor verloor ik mijn metgezellen uit het oog. Ook de
GR-tekens bleken nergens houvast te bieden. Het is een naar gevoel, alleen op de
wereld te zijn. En bovendien een machteloos gevoel, zonder wit-rood. Maar
uiteindelijke doken mijn gezellen weer op.
GR-routes in de Causses
De bekendste GR's zijn:
. Tour du Larzac
. Les Grands Causses du Rouergue
. Causses - Aubrac - Rouergue
. Causses Noire
. Causse Noire Dargilan
. Rodez - Villefranche en Rouergue
. Cloches et Horizons en Rouergues
. Tour de l'Aveyron
De Cevennen, harde bodem
Anders dan Auvergne en de Causses
zijn de Cevennen bijzonder rijk aan afwisse-ling. De boomrijke bergruggen van de
Cevennen omsluiten de kalkplateaus van de Causses sikkelvormig. De gesteenten
bestaan hier niet uit het doordringbare kalk, maar uit harde gra-niet en
leisteen, waardoor waterlopen niet wegspoelen in de ondergrond. De bodem is dan
ook veel dichter begroeid.
Ook is het klimaat milder dan in de Causses, met bebossing als gevolg. De tamme kastanje en de moerbeiboom komen overwegend voor. Vroeger bracht de zijderups op de moer-beibomen zijde voort en bracht ze de streek werk en enige welvaart. Nu worden zijderupsen op andere manieren gekweekt, waardoor de zijdeindustrie ter plaate is weggekwijnd.
Nationaal Park
Een groot deel van de Cevennen
behoren tot het Parc National des Cévennes. Dat omvat nog een gedeelte van de Causse Méjean, verder ook de Lozère en de Aigoual. Die laatste vormt het
hoogste deel van de zuidelijke Cevennen. Hier werden de beuken door naaldbomen
vervangen, maar er zijn ook heel wat heidevelden en de streek biedt schitterende
vergezichten. Op zeer heldere dagen tot de Mont Blanc ! Ondanks het mildere
klimaat en afwisseling in de natuur is de bewoning in de Cevennen schaars.
Alleen in de dalen is er noemenswaardige bewoning, vooral in het Allierdal. De
afwisseling in begroeiing heeft een rijke kleurschakering tot gevolg. Bovendien
is er nog het geel van eindeloze bremvelden.
Daarnaast kan tot einde mei sneeuw de bergtoppen bedekken. Neem hierbij de smalle en diepe rivieren en de afwisseling is compleet. De ravijnen van de Tarn en de Allier zijn de meest bezochte. De Tarn ontspringt op de Mont Lozère en passeert het bekende Florac; vanaf hier bruist ze door een smalle slenk en scheidt de Causse de Sauveterre van de Causse Méjean. Samen met Méjean Noir vormen ze de Grands Causses, alle bestaande uit dorre grasvelden afgebakend door diepe kloven.
Honden
Op onze tocht door de Lozère, van Cubière naar Le Page, zagen
we hoe een zestal honden een auto achternaholden en vervaarlijk tekeer gingen
tegen het voertuig. Na hun opgave vreesden we een regelrechte aanval op onszelf,
maar ze dropen samen minzaam af naar huis. We haalden opgelucht adem, want het
was nog in het predazzer tijdperk.
GR-routes in de Cevennen
. Vallées Cévenoles (GRP®), met
vijf lussen tussen Alès en l'Aigoual;
. Gorges de l'Ardèche - la Margeride (GR4/GRP®), met de steden Alès, Florac en Saint-Flour;
. De la Rhone aux Cevennen,
gedeeltelijk in de Cevennen, tussen Avignon en l'Aigoual (GRP®);
. Tour en Pays Cévenol (GR®67),
lus op oude schapenwegen;
. Tour des Monts d'Aubrac (GRP®),
bekend om zijn bloemenpracht;
. Tour du Mont Lozère (GR®68), fascinerend door de grotten van Aven Armand en het labyrint van Nîsmes le
Vieux;
. Tour du Mont Aigoual (GR®66), langs de bekende stadjes Meyrueis, l'Espérou en Valleraugue;
. Sentier de Jacques, Le
Puy en Velay-Figeac (GR®65), tussen Loire en Lot met de doortocht langs de Aubrac;
. Du Pilat aux Cevennen (GR®72), eveneens met Lozère en l'Aigoual;
Sneeuw en blaren
Het kan flink winteren in de
Cevennen. Toen we in mei in La Bastide
Puylaurent aankwamen, lagen dalen en heuvels onder
een pak sneeuw. Bovendien was het ijzig koud en waaide er een nietsontziende
Mistralwind. Na een telefoontje bleek daarenboven geen enkele van de voorziene
overnachtingsmogelijkheden vrij. Na lang overleg stelde iemand van
ons voor de tocht in omgekeerde richting te lopen, zodat de aankomsten telkens
op een andere dag plaatsvonden. En het lukte: alle gîtes waren vrij !
Gelukkig ook was de winter van korte duur, maar voor mezelf bleef het een pechtocht. Nooit had ik blaren, nu wel! Liften bracht, na lang wachten, de oplossing. De chauffeur, die blijkbaar een pastis te veel op had, wilde me meteen naar een kliniek brengen. Ik kon hem ervan overtuigen mij naar de gîte van Les Vans te brengen. 's Anderdaags bleek het onmogelijk mijn tocht verder te zetten. Mijn gezellen trokken zonder mij verder, terwijl ik me ter plaatse verzorgde.
De dag daarop nam ik de bus naar Alès en vandaar spoorde ik naar La Bastide-Puylaurent, waar ik logies vond bij de paters van de abdij van "Notre-Dame de Neiges". Het eten was er karig, het slapen in een cel heerlijk. En wat meer is, ik was verlost van mijn pijnlijke voeten. Rik Van Gucht
Voorheen was L'Etoile een toeristisch Hotel met een prachtig park eromheen langs de rand van de rivier Allier gelegen in La Bastide-Puylaurent tussen de Lozère, de Ardèche en de Cevennen in de bergen van Zuid Frankrijk. Kruising van de GR®70 Stevenson route, GR®7, GR®72, Le Cévenol, GR®700 Regordane Weg (St Gilles), Margeride, GR®470 Sources et Gorges de l'Allier, Montagne Ardéchoise en veel kleine Routepaden.
Copyright © GR®70-stevenson.com